VEILIGE WEGEN VOOR IEDEREEN

 

Leefbare en veilige mobiliteit als uitgangspunt

Groen kiest voor een leefbare en veilige mobiliteit in Tielt-Winge. De levenskwaliteit binnen woonzones is daarbij prioritair. We maken bovendien een duidelijke keuze voor verkeersveiligheid voor alle weggebruikers: we streven naar een aangepaste verkeerssnelheid, we stimuleren het fietsen en we investeren in voet- en fietsinfrastructuur. We hanteren het STOP-principe voor korte afstanden (tot 5 km).

 

Groen heeft de volgende prioriteiten voor het mobiliteitsbeleid

  • Graag Traag voor dorpskernen en woonzones, d.w.z. 50 of 30 km/u. Geen 70km/u dus in woonlinten en op smalle (verharde) veldwegen. Alleen dan wordt een dorp opnieuw leef- en ontmoetingsruimte. Alleen dan is mobiliteit volgens het STOP-principe mogelijk, d.w.z. prioritair is Stappen, vervolgens Trappen, dan Openbaar vervoer en tenslotte Privévervoer.
  • De inrichting van de openbare ruimte moet dit afdwingen. Voetgangers en fietsers moeten daarbij comfortabele ruimte en infrastructuur krijgen. In hun huidige (te smalle) vorm verhogen fietspaden veelal het doe-maar-op-gevoel van de automobilist. De infrastructuur moet ook regelmatig onderhouden worden.
  • We ondertekenen het charter van Fietsberaad en werken aan een doordacht en visionair fiets-beleidsplan. Bij plannen en ontwerpen voor de publieke ruimte betrekken we ervaringsdeskundige fietsers en voetgangers en ook kwetsbare groepen als mensen met een beperking, senioren, kinderen.
  • We maken de schoolomgevingen radicaal veiliger door concrete maatregelen, zoals het invoeren van schoolstraten. D.w.z. dat bij het begin en einde van de schooldag de schoolomgeving autovrij wordt gemaakt en het verkeer een (half) uur wordt omgeleid.
  • We willen veilige fietsverbindingen naar school (kindlinten), bij voorkeur via veldwegen en kerkwegels die parallel lopen aan de verkeerslinten, d.i. het gescheiden-wegen-principe. Waar nodig moeten deze trage wegen nog verder verbonden worden. Zijn deze alternatieven er niet, dan is een rustige snelheid gecombineerd met een aangepaste weginrichting de oplossing.
  • Er komt een inventaris van veiligheidsknelpunten die prioritair moeten worden aangepakt. Per knelpunt wordt een oplossing voorgesteld waarbij de ‘kindermaat’ (onder meer qua zichtbaarheid en oversteekbaarheid) de norm is. Oplossingen werken we prioritair uit in functie van voetgangers en fietsers. Zo worden voet- en fietspaden beter niet onderbroken door zijstraten. Ze laten doorlopen is veel veiliger. Dan moet de auto het voet- of fietspad oversteken, niet omgekeerd. Een voetpad moet ook voor mensen met een rolstoel of kinderwagen breed en comfortabel genoeg zijn, een kruispunt ook voor kinderen overzichtelijk en voor ouderen oversteekbaar; verkeersborden moeten ook voor kinderen duidelijk zichtbaar zijn.
  • Ouders moedigen we aan om hun kinderen effectief te laten stappen of trappen door veilige trajecten, het aanleren van fietsonderhoud, samen fietsen of fietspoolen.
  • We organiseren gratis fietscontroles voor jongeren bij het begin van het schooljaar.
  • Waar mogelijk en zinvol wordt gekozen voor de inrichting van ‘fietsstraten’, waar de fietser en niet de automobilist de norm is.
  • Er is nood aan voldoende kwaliteitsvolle fietsstallingen, ook bij openbare gebouwen. Bij bouwvoorwaarden voor nieuwe appartementen zou een voldoende grote fietsstalling moeten worden voorzien.
  • In de dorpscentra garanderen we veilige wandelroutes voor ouderen, met goede voetpaden en voldoende publieke rustpunten. Als ouderen zich overal op een veilige manier te voet kunnen verplaatsen, ondersteunt dat hun autonomie en het kan mee een middel zijn om eenzaamheid te voorkomen.
  • Sluipverkeer van zowel vracht- als personenwagens willen we aanpakken door een weloverwogen verkeerscirculatie en door aangepaste GPS-systemen, waardoor woonstraten en smalle wegen niet als alternatieve doorgangsroutes aangegeven worden. Ook infrastructuur die aangepast is aan de (verblijfs)functie van de straat, ontmoedigt sluipverkeer.
  • Tenslotte heeft de gemeente zelf een voorbeeldrol door zoveel mogelijk zachte vervoermiddelen te gebruiken en te stimuleren (premies en goede fietsvoorzieningen voor het personeel, dienstfietsen in het verloningspakket, …) en door een vervoersplan voor het eigen personeel op te stellen.
  • Willen we de auto deels overbodig maken, dan moeten we ook inzetten op hoogwaardige verbindingen met De Lijn, o.a. via het Regionet Leuven.
  • We nodigen autodeel-aanbieders opnieuw uit om autodelen te overwegen in Tielt-Winge.